Wat is nu eigenlijk het beste dieet?
Moet je weinig vet eten? Of juist weinig koolhydraten? Veel of weinig eiwitten? Caloriën tellen? Jezelf uithongeren?
Weet jij het nog?
De afgelopen 30 jaar heeft er in de wetenschap een heftige discussie gewoed, die heeft geleid tot verschillende stromingen. Wetenschappers vanuit de verschillende kampen bestoken elkaar met allerlei argumenten. Logisch dat niemand er nog een touw aan kan vastknopen.
Nu is er eindelijk duidelijkheid over wat je wel en niet moet eten!
Om eindelijk duidelijkheid te krijgen en alle wetenschappers te overtuigen besloot prof. Arne Astrup van de Universiteit van Kopenhagen om het grootste voedingsonderzoek ter wereld op te zetten: de Diogenes studie.
De conclusies uit deze studie hebben geleid tot het “ABC-dieet" dat de grondslag vormt van de aanpak van Medisch Afslanken.
Uit het wetenschappelijk werk van prof. Astrup bleek dat iemands persoonlijke suikerstofwisseling de sleutel vormt tot een ideaal persoonlijk voedingsadvies. Zo werden er 3 types suikerstofwisseling onderscheiden:
– type A: normale suikerstofwisseling: nuchtere bloedsuiker is normaal.
– type B: licht gestoorde suikerstofwisseling: nuchtere bloedsuiker is licht verhoogd.
– type C: gestoorde suikerstofwisseling: nuchtere bloedsuikerspiegel te hoog.
De verschillende types (A,B of C) vragen om verschillende voedingsadviezen als je gewicht wil verliezen. Door de bij het juiste type de juiste voedingsmiddelen te eten beïnvloedt je je hongerhormonen: hierdoor neemt je hongergevoel en “lekkere trek" af en mag je zoveel eten als je wilt: je stopt vanzelf met eten: ideaal!!
Deze theorie is daarna nog in 3 grote onderzoeken getest en bevestigd (NUGENOB-studie, Diogenes-studie en Ny Nordisk Hverdagsmad, een grote Deense studie). Je mag derhalve stellen dat de theorie zeer solide wetenschappelijk onderbouwd is, daar kun je op vertrouwen!
Daarnaast heeft elk mens een andere samenstelling van bacteriën heeft in zijn darm.
Die bacteriën bepalen zeer waarschijnlijk hoe jij als individu reageert op voedsel. Sommige bacteriën zorgen ervoor dat je meer energie opneemt uit bijvoorbeeld koolhydraten. Zo kan het dus zijn dat jij van weinig koolhydraten al heel erg aankomt, terwijl iemand anders heel erg veel koolhydraten eet en slank blijft.
Deze stellingen lijken zeer waarschijnlijk, maar zijn nog voortdurend onderwerp van wetenschappelijke studies.
Het lijkt dus ook belangrijk, naast je “bloedsuikertype" dat je weet welke soorten darmbacteriën jij hebt om te kunnen bepalen wat jij beter wel en liever niet moet eten.
Daarnaast eten darmbacteriën met je mee: zij maken door de samenstelling van jouw voeding bepaalde stoffen aan: deze kunnen goed voor je zijn, maar ook heel erg slecht. Er is aangetoond dat sommige van deze stoffen je ziek kunnen maken, terwijl andere stoffen je juist beschermen tegen ziektes.
Omdat zowel de suikerstofwisseling als de samenstelling van iemands darmbacteriën bepalen welk voedingsadvies bij een persoon succesvol is, bepaalt Medisch Afslanken beide biomarkers!
Waarom werkt geen enkel algemeen dieet?
Heel simpel: omdat elk individu anders reageert op verschillende soorten voeding. Het is daardoor bijna onmogelijk om in het algemeen iets te zeggen over welke voeding gezond is en welke ongezond en van welke voeding je aankomt wordt en van welke niet.
Dat verschilt per individu.
Dat is ook de reden dat zoveel wetenschappelijk onderzoek naar voeding elkaar tegenspreekt. Onderzoek je toevallig een groep mensen die slecht reageren op koolhydraten en geef je hen een dieet zonder koolhydraten, dan zijn de resultaten erg positief. Zitten er bij een andere studie in de groep onderzochte mensen ook mensen bij die juist erg slecht reageren op vet dan kunnen de uitkomsten van dat onderzoek heel anders zijn.
Daar komt nog bij dat de studies naar de effecten van voeding vaak gedaan worden met kleine groepen proefpersonen, hierdoor neemt de kans op foute uitkomsten sterk toe. Wie heeft er dan gelijk? Nou, het juiste antwoord is: niemand!
Voeg daar nog aan toe dat tegenwoordig veel onderzoek wordt betaald door de levensmiddelenindustrie met een financieel belang en je begrijpt dat er een enorme verwarring bestaat over gezonde voeding en afvallen.
Vertrouw daarom algemene uitspraken over gezonde voeding niet en laat bepalen wat voor jou goed is!
Hieronder een aantal bekende misverstanden over voeding en gewichtsverlies:
Erfelijkheid bepaalt of je dik wordt of niet
Dat blijkt nauwelijks het geval te zijn. Uit onderzoek blijkt dat met name voeding en andere lifestyle-beslissingen (bv. bewegen) een véél grotere rol spelen bij overgewicht!
Ook hier spelen je darmbacteriën weer een grote rol.
Wist jij dat je darmbacteriën meer genetisch materiaal bevatten dan alle cellen van je lichaam samen?
Het gaat uiteindelijk om de calorieën
Elk individu verwerkt voedsel anders en haalt daardoor meer of minder calorieën uit wat hij eet.
Dat heeft te maken met leeftijd, gezondheid, gewicht, spiermassa, de werking van de spijsvertering en meer. De belangrijkste factor echter vormen je individuele darmbacteriën, je zogenaamde microbioom. Heel bepalend is wat voor soort bacteriën je in je darm hebt. Er is bijvoorbeeld aangetoond dat mensen met overgewicht andere soorten darmbacteriën hebben dan slanke mensen en die andere soorten halen meer energie uit dezelfde hoeveelheid voedsel!
Alle vet is slecht
Door deze stelling is de gezondheid van ons allemaal de laatste tientallen jaren sterk verslechterd!
Al jaren wordt ons wijsgemaakt dat we mager moeten eten en zo min mogelijk vet, als we slank willen worden. Dit blijkt echter onzin. Weinig vet eten heeft ervoor gezorgd dat we juist heel veel koolhydraten zijn gaan eten en daar worden we massaal dik van!
Dit misverstand is echter zo hardnekkig dat het, ondanks het feit dat het allang onjuist blijkt te zijn, nog steeds heel erg bepaalt wat we eten.
En cholesterol dan?
Er is geen enkel bewijs dat het cholesterol dat je eet effect heeft op de cholesterolspiegel in je bloed. Deze wordt bepaald door je lichaam zelf: cholesterol wordt aangemaakt en een lichaamsthermostaat regelt de cholesterolspiegel in je bloed.
Een (afval)dieet volgen heeft zin
Voor de meeste mensen werkt het volgen van een afvaldieet gedurende een korte periode, daarna gaat het gewicht weer langzaam omhoog, met vaak als eindresultaat (na jaren) dat het gewicht hoger is dan bij de start van het dieet.
Dit geeft niet alleen een heel slecht gevoel over jezelf, maar is ook erg ongezond!
Volg geen “standaarddieet” om af te vallen, maar bepaal zelf wat goed voor jou is.
HOE WERKEN DE HONGERHORMONEN?
Omdat het voor ons overleven essentieel is dat we genoeg voeding binnenkrijgen zijn onze hongerhormonen enorm krachtig. Het vergt een bijna onmenselijke wilskracht om hiertegen in te gaan!
Daarom richt onze aanpak zich primair op de hongerhormonen: heel simpel: als je geen honger (meer) hebt eet je niet (meer).
Nu blijkt dat het verzadigingsgevoel niet bij iedereen door dezelfde voeding ontstaat. Dat heeft te maken met hoe onze hongerhormonen werken.
Ik zal het proberen simpel uit te leggen:
Het hongergevoel:
Het hongergevoel ontstaat in de maag als die leeg is: de maagzak produceert dan het hormoon Ghrelin. Dit hormoon wordt afgegeven aan het bloed en bereikt zo de hersenen. Tegelijkertijd geeft een lage bloedsuikerspiegel een versterking van de werking van Ghrelin.
Die lage bloedsuikerspiegel wordt vastgesteld door je hersenen, maar ook onze spieren, de lever en ons vetweefsel registreren continu de bloedsuikerspiegel. Als de suikervoorraad daar afneemt geven deze organen een signaal aan de hersenen: ETEN! Dit gebeurt met behulp van het hormoon Leptin.
Soms heb je gewoon een algemeen hongergevoel, maar je kunt ook echt de drang krijgen naar zoetigheid.
Het verzadigingsgevoel:
Als we gaan eten vult de maag zich en wordt de afscheiding van hongerhormoon Ghrelin gestopt.
Ook stijgt na enkele minuten de bloedsuikerspiegel
Als deze bloedsuikerstijging ervoor zorgt dat de reserves in cellen van de hersenen, lever, spieren en vetweefsel aangevuld worden dan gaan we ons meer verzadigd voelen.
Dat gebeurt snel bij een normale suikerstofwisseling, maar bij problemen (insulineresistentie) gaat dit langzaam. Dit is één van de redenen dat we graag je nuchtere bloedsuikerwaarde willen weten. We kunnen dan beoordelen of het eten van koolhydraten bij jou wel of geen problemen kan opleveren.
Verzadiging treedt echter pas volledig op als we voldoende vetten en eiwitten gegeten hebben. De hoeveelheid hiervan wordt gemeten in de dunnedarm. Is er voldoende dan worden er 2 hormonen in het bloed afgegeven: GLP-1 en PYY.
Als de hersenen deze hormonen signaleren voelen we ons verzadigd en stoppen we met eten.
Ga je dan nog door met eten, stijgt de GLP-1 spiegel zo hoog dat je misselijk wordt en zelfs kunt gaan braken.
Bij mensen die altijd slank blijven werkt bovenstaande mechanisme prima en zij stoppen met eten als er precies genoeg is binnengekomen met de maaltijd.
Echter 70% van ons hoort niet thuis in deze groep!
Dat betekent dat we dus teveel eten omdat we niet op tijd een verzadigd gevoel hebben.
Jij kan je darmbacteriën met voeding beïnvloeden: je kunt sommige soorten gaan “voeden" en andere gaan “uithongeren". Dat is precies de methode die we bij Medisch Afslanken gebruiken. Hierdoor veranderd de samenstelling van je microbioom en kun je overgewicht bestrijden en de gezondheid bevorderen.
Wat doen je darmbacterien met voedsel?
Afbraak van vezels.
Hierbij komen gassen vrij, maar ook belangrijke vetzuten (butyraat, propionaat en acetaat).
Deze vetzuren leveren zo’n 10% calorische energie aan het lichaam.
Vooral het vetzuur butyraat is belangrijk, omdat dat een grote rol speelt bij de bescherming tegen overgewicht.
Afbraak van eiwitten en aminozuren.
Hierbij komen komen allerlei chemische produkten vrij. Sommige van deze stoffen (phenol, p-cresol en indole) verhogen het risico op een prikkelbare darm, darmkanker en nierinsufficientie.
Afbraak van vetten.
Het eten van veel vet (met name verzadigd vet) draagt bij aan dysbiose (een ongezonde samenstelling van je darmbacteriën), overgewicht en ontstekingsprocessen in vetweefsel.
Afbraak van galzuren.
Een klein percentage (5%) van de galzuren bereikt de dikke darm omdat het niet wordt opgenomen in de dunne darm. Hier worden deze galzuren omgezet in secundiare galzuren door een aantal darmbacterien. Deze stoffen verhogen de kans op overgewicht en het risico op kanker.
Afbraak van choline.
Choline is een stof die in een aantal voedingsmiddelen voorkomt: eieren, biefstuk, kip, vis, melk, bloemkool, spruitjes, quinoa, bonen, pinda’s, cashewnoten, tarwekiemen, biergist en lecithine.
Een aantal darmbacteriën zetten choline om in TMA en verder in TMAO. Dit TMOA geeft toename van overgewicht, vetweefsel ontsteking, aderverkalking en hart- en vaatziekten.
Afbraak van polyfenolen.
Polyfenolen zijn een groep van chemische verbindingen, die voorkomen in planten: groenten en fruit.
Polyfenolen zijn erg nuttig: zij gaan alle mogelijke ontstekingen tegen en spelen een belangrijke rol bij de groei van gezonde darmbacteriën en het verminderen van ongezonde darmbacteriën.